Brein experiment uitvoeren

Pagina top navigatie elementen

Hoe leert het brein taal, lezen en rekenen?

Experiment uitvoeren

Transcript

LEERLING: Daarvoor daar staat een blaadje met eh.. ja van een eh… een eh… gedicht met eh onzinwoorden, dus dan kan je een beetje kijken wat we daarmee bedoelen en, ja ehm je moet, je mag nu beginnen met het gedicht met bestaande woorden en eh ja je moet minstens vier regels en ze moeten wel een beetje rijmen.

LEERLING: Het is eigenlijk een flitsexperiment. Je krijgt op eh 0,1 seconde krijgen jullie een woord te zien, we zeggen wel wanneer een zin eraan komt, en dan eh naja moeten jullie het lezen en moeten jullie het op deze bladen schrijven. Het gaat heel snel. Eh ja. Doe maar. Schrijf maar op.
Iedereen is klaar? Gaan we naar het volgende woord. Dit is een lange, dit is een lastige. Een, twee, drie, ja.
LEERLING: Ik zag hem niet.
LEERLING: Ik ook niet.
LEERLING: Ja, we kunnen hem niet meer terug draaien.
LEERLING: Wacht ik weet het al.
LEERLING: Even goed nadenken of je het woord eh goed hebt gezien, even goed nadenken. Als je het echt helemaal niet weet sla je hem maar even over.
LEERLING:  Streepje zetten.
LEERLING: He of een streepje zetten, zet maar een streepje.

LEERLING: Eh ja dat is goed, dat is… een, twee, goed. Een twee drie vier vijf, zes zeven, zeven plus.

LEERKRACHT: Maar hoe ben je eigenlijk bij deze onderzoeksvraag gekomen?
LEERLING: Eh nou omdat Joop en ik, zijn allebei dyslectisch, en Kika niet. Toen werden we nieuwsgierig eh wie ehm sneller, wie dat sneller kan.
Je moet een eh verhaaltje overschrijven, wat wij hebben gemaakt. Dan gaan we de tijd opnemen, en dan gaan we kijken wie sneller zijn. En dan zijn er verschillende kinderen met en zonder, en eh van andere leeftijden.
LEERKRACHT: Met dyslexie.
LEERLING: Eh ja, met en zonder dyslexie. En dan moet jij dus dit verhaaltje, ga je dan overschrijven en dan gaan wij de tijd opnemen. Goed?
LEERLING: Oké.

LEERLING: Nou het ging niet zo snel want ik ben meer iemand die langzaam schrijft en dan heel mooi.
LEERKRACHT: Met een mooi handschrift bedoel je?
LEERLING: Ja met een mooi handschrift.
LEERKRACHT: Oké maar daar gaan ze nu geen extra punten voor geven geloof ik he?
LEERLING: Nee nu heb ik ook niet echt mooi geschreven.
LEERKRACHT: Oké.

LEERLING: Elke fout is een seconde extra.
LEERKRACHT: Gaat ie kijken hoeveel fouten die maakt of gaat ie ook kijken…
LEERLING: Ja hij gaat kijken hoeveel fouten die maakt en dan gaat ie de tijd ehm eh aanpassen dan heb ik de tijd opgenomen, en eh dat schrijft ie dan daar, dat heeft die jongen daar dan opgeschreven. En dan kijkt Joffert  na en met elke fout die seconde verder, dan is het eh, dan wordt het een seconde meer of ja, dat krijgt ie een seconde meer of meer seconden.
LEERKRACHT: Oh dus je krijgt strafpunten voor elke fout.
LEERLING: Ja voor elke fout, voor elke letter fout krijg je een seconde.
LEERKRACHT: Oké! Zo. Dat is wel streng maar wel heel goed.
LEERLING: Maar ik denk dat we het gewoon eh gaan vertellen en eh.. soort van ehm pratende PowerPoint.
LEERKRACHT: Een pratende PowerPoint?
LEERLING: Een PowerPoint die je gewoon moet vertellen, die je niet helemaal moet typen enzo, maar dat je gewoon dat vertelt.

Omschrijving

De leerlingen voeren in groepjes de experimenten uit. Ze nemen het experiment af bij klasgenoten of andere leerlingen en scoren daarna de behaalde resultaten. Ze bedenken alvast hoe ze deze resultaten willen presenteren. Lees hier waarom dit waardevolle activiteiten zijn in het licht van taalontwikkeling.

Lesbeschrijving gehele lessenserie Hoe leert het brein taal, lezen en rekenen?

Deze lessenserie is ontworpen en uitgevoerd in samenwerking met het Wetenschapsknooppunt van de Radboud Universiteit NIjmegen (WKRU).

Kijkwijzer

1) De leerlingen geven in dit fragment groepjes kinderen die deelnemen aan hun onderzoek instructie (bijvoorbeeld 00:01 – 00:40). Zie je dat dit veel vergt van hun taalvaardigheid? Ze moeten een duidelijke uitleg geven over hun onderzoek en een heldere instructie over wat de deelnemers moeten doen. Kortom, een mooie kans om taalvaardigheid te oefenen.

2) Zie je hoe de leerkracht taal gebruikt als middel voor de leerlingen om hun eigen onderzoek goed te begrijpen (1:43 en 2:43)? Ze vraagt leerlingen uit te leggen wat ze onderzoeken en hoe. Daarmee laat ze de leerlingen taal gebruiken als middel om hun eigen onderzoek goed te begrijpen.

lesfasen